Deze keer zetten we het pas gedigitaliseerde handschrift GV Cod. 366 in de kijker. Het 15de eeuwse gedicht Le Trône d'Honneur werd geschreven door de Franse dichter, kroniekschrijver en componist Jean Molinet. Molinet werd in 1435 geboren in het Noord-Franse stadje Desvres en trok als student naar Parijs. In 1463 lanceerde Molinet zichzelf in de hoogste Europese politieke regionen door toe te treden tot de hofhouding van Karel de Stoute (1433-1477), de enige wettelijke zoon en opvolger van de Bourgondische hertog Filips de Goede (1396-1467). Molinet kwam er terecht onder de hoede van Georges Chastellain, de befaamde Bourgondische kroniekschrijver, historiograaf en dichter. Molinet assisteerde zijn mentor bij de totstandkoming van zijn Chronique des choses de mon temps. Van deze kroniek, die de periode 1417-1474 belicht, bleven enkel fragmenten bewaard. Na de dood van Chastellain in 1475 werd Molinet in diens plaats aangesteld als hofkroniekschrijver. Hij zette de kroniek van zijn leermeester verder voor de periode 1474-1504. Daarnaast nam hij ook zijn plaats in als hoofd van de Bourgondische poëzieschool van de Grands Rhétoriqueurs. Jean Molinet liet zich aan het hof ook opmerken als verdienstelijk componist. Uit zijn muzikaal oeuvre bleef slechts één rondeau bewaard. Daarnaast verzorgde Molinet ook een elegie naar aanleiding van het overlijden van de Franse hofcomponist Johannes Ockeghem onder de titel Nymphes des Bois. Deze tekst werd op muziek gezet door Josquin Des Prez als La déploration sur la mort de Johannes Ockeghem. Molinet's meest bekende wapenfeit is allicht zijn prozabewerking van het Oudfranse allegorische gedicht Roman de la rose. Dit gedicht ontstond in de 13de eeuw en vormt één van de meest geroemde voorbeelden van de hoofse dichtkunt. Molinet maakte zijn bewerking in opdracht van edelman en Bourgondische vertrouweling Filips van Kleef (1459-1528). Na enkele decennia trouwe dienst trok Jean Molinet zich na het overlijden van zijn vrouw in 1501 terug als kannunik aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Valenciennes. Hij overleed er op 23 augustus 1507.
Eén van de gedichten van Molinet's hand die bewaard bleven, is het werk Le Trône d'Honneur. De Openbare Bibliotheek Kortrijk bezit van dit gedicht een 16de eeuwse kopie op papier. Dit handschrift maakt deel uit van het Fonds Jacques Goethals-Vercruysse (GV Cod. 366). Le Trône d'Honneur is een prosimetrum - een literaire tekst die bestaat uit afwisselende passages in proza en in poëzie. Inhoudelijk vormt de tekst een lofdicht aan het adres van hertog Filips de Goede naar aanleiding van diens overlijden op 15 juni 1467. Le Trône d'Honneur is opgevat als een allegorie: de verteller van het gedicht (l'acteur) beleeft een droom waarin een bloem van ongeziene schoonheid verwelkt en sterft. Deze bloem, die symbool staat voor de net overleden hertog Filips de Goede, wordt beweend door Noblesse, de personificatie van het abstracte begrip 'adel'. Noblesse wordt echter getroost door Vertu (de Deugd), die de afgestorven bloem vervolgens meeneemt op een reis naar de zogenaamde troon van Honneur (de Eer). Tijdens deze tocht passeert het tweetal langs negen hemelsferen. Elke sfeer wordt bewoond door een gepersonificeerde eigenschap die het karakter van de hertog bepaalde. De eerste letter van deze eigenschappen komt telkens overeen met de opvolgende letters uit de naam van de hertog (PHILIPPUS).
Op die manier maakt het tweetal onder andere kennis met Prudence, Hardiesse, Instruction, Largesse,... Het voorstellen van deze eigenschappen gaat telkens gepaard met het aanhalen van verschillende gebeurtenissen uit het leven van de hertog die deze karaktertrek illustreren. In de lagere hemelsferen wordt Filips bovendien begroet en aangemoedigd door andere illustere overleden Bourgondiërs, waaronder Cornelis, Groot-Bastaard van Bourgondië, één van de lievelings-buitenechtelijke zonen van de hertog, en Jacques de Lalaing, een ridder van de Orde van het Gulden Vlies die tot de dichte entourage van de hertog behoorde. Uiteindelijk bereiken Filips en zijn gezel Vertu hun hoogste doel, de trône d'Honneur. Honneur (de Eer) verwelkomt hen en richt zich vervolgens tot Karel, zoon en opvolger van Filips. Honneur moedigt Karel aan om in de roemrijke voetsporen van zijn vader te treden. In de slotpassage van het gedicht komt de verteller of acteur opnieuw aan het woord. Na deze gebeurtenissen ontwaakt hij uit zijn droom en besluit hij alles neer te schrijven, en ook hij eindigt met bemoedigende woorden aan het adres van de jonge hertog Karel. Het is duidelijk dat dit allegorische gedicht een tweeledig doel dient: enerzijds vormt de tekst een verheerlijking van Filips' beleid als vorst, anderzijds wil het gedicht het aantreden van Karel als rechtmatige troonopvolger legitimeren en benadrukken.
De integrale digitale versie van het gedicht Le Trône d'Honneur vind je hier. Geïnteresseerden dit dit handschrift of andere stukken uit de erfgoedcollectie van de bibliotheek willen inkijken, kunnen terecht aan de balie van de leeszaal (1ste verdieping) of maken een afspraak via bibliotheek@kortrijk.be. Meer informatie over onze erfgoedwerking vind je via deze link.
0 reacties:
Een reactie posten