Het werkboekje van Joseph Laevens

De Kortrijkse bibliotheek beheert een rijke verzameling cultuurhistorische fondsen die de meest uiteenlopende historische documenten bevatten. Grasduinen in deze collectie levert dan ook vaak leerrijke schatten uit het Kortrijkse verleden op. Dit keer stellen we je de zogenaamde "werkboekskes" uit het Fonds Joseph de Bethune voor.
Tussen 1803 en 1883 diende elke arbeider die op het huidige Belgische grondgebied aan de slag wou in het bezit te zijn van een 'boekje voor werklieden'. Dit kleine schriftje bevatte enerzijds een gedetailleerde persoonsbeschrijving van de arbeider. Niet alleen naam, woonplaats en geboortedatum, maar ook de vorm van de neus en de kleur van de wenkbrauwen werden zorgvuldig genoteerd. Uiteraard werden daarnaast ook de verschillende tewerkstellingsplaatsen bijgehouden.

Het werkboekje was een noodzakelijke voorwaarde om door een werkgever in dienst te worden genomen. Als werkvergunning avant la lettre kan het worden beschouwd als de voorloper van het moderne arbeidscontract. Werkboekjes vormen dan ook een belangrijke historische bron die een stille getuige vormen van de eerste prille sociale wetgevingen.



Alhoewel veel historici omwille van hun gedetailleerde inhoud staan te trappelen om met de boekjes aan de slag te gaan, werden deze documenten destijds op heel wat minder enthousiasme onthaald. De werkboekjes werden tijdens de dienstjaren bewaard door de patroon, die bij het vertrek van de werknemer een korte beoordeling neerpende. Het spreekt voor zich dat deze situatie de werkgever veel macht over zijn personeel gaf. De angst voor een negatieve beoordeling en zelfs het inhouden van het boekje hield de arbeiders wel onder de knoet. Deze zaken konden hun toekomstige kansen op de arbeidsmarkt immers ernstig hypothekeren. Velen beschouwden het werkboekje dan ook als een repressief instrument dat leidde tot het verknechten van de arbeiders. De omslachtige bureaucratische procedure die gepaard ging met het aanvragen en correct invullen van het boekje zorgde bovendien voor een aanzienlijke vermindering van de professionele en geografische mobiliteit van de arbeiders. In hun middens weerklonk dan ook de veelbetekenende leuze "Le livret, c'est le servage".

Het is vooral het werkboekje van Joseph Laevens dat in het kader van de Kortrijkse geschiedenis extra aandacht verdient (JB 1101). Joseph werd op 8 september 1822 in Zwevegem geboren. Hij ging in 1860 als bierbrouwer (brasseur) aan de slag bij de Kortrijkse bierbrouwerij Lust en zou er uiteindelijk zestien jaar trouwe dienst leveren. Brouwerij 'Lust & Enfans', die na 1843 werd omgedoopt tot 'La Nouvelle Espérance', was sinds 1797 ter hoogte van de huidige Romeinselaan gevestigd en bleef tot 1968 de belangrijkste brouwerij van onze stad. Na het stopzetten van de brouwactiviteiten volgde een overname door Brouwerij Haacht. In 1976, precies honderd jaar na het vertrek van bierbrouwer Joseph, gingen ook de gebouwen zelf tegen de vlakte. Hierbij verdween een belangrijk stukje industriëel patrimonium uit het stadsbeeld. Dankzij kleine herinneringen uit het verleden zoals het werkboekje van Laevens blijft de geschiedenis van de Kortrijkse nijverheid echter springlevend.

Op de Flickr fotopagina van de Openbare Bibliotheek kan je de drie werkboekjes uit het Fonds Joseph de Bethune digitaal doorbladeren, bestuderen en downloaden.

1 opmerking: